
Sinds ik in 2019 het verlossende bericht kreeg dat een van mijn boeken eindelijk uitgegeven zou worden, is er veel gebeurd. In 2020 kwam Ravenburcht uit bij Uitgeverij Hamley Books, een jaar later was het de beurt aan Wolvenhart en dit jaar (2022) verscheen deel drie, Drakenbloed. Ondertussen schreef ik ook 21 kortverhalen voor Uitgeverij Lind&Co en verschenen ze bij Books & Butterflies als e-book.
Maar ook op sociale mediagebied is er veel gebeurd. Ik kende eigenlijk alleen Facebook en heb me echt moeten verdiepen in Instagram, Tik Tok en Pinterest om te begrijpen welke fantastische tools dit voor een auteur zijn. Toegegeven, voor Tik Tok en Pinterest heb ik nog niet echt veel tijd gehad, maar Facebook en Instagram doen het goed.
Tijd dus om mijn volgers te laten kennis maken met een andere kant van mij: De auteur achter de boeken. Ik krijg heel vaak vragen als: hoe kom je op je ideeën, waar schrijf je het liefst, heb je een favoriete schrijfplek, en zo verder. Het feit dat ik die vragen krijg, wil zeggen dat mensen geïnteresseerd zijn, niet enkel in het verhaal maar ook hoe het tot stand komt. Daarom vandaag, het verhaal achter Ravenburcht.
Het begon allemaal ergens in de vroege jaren negentig. Mijn oudste dochter was een echt leesbeest en na een tijdje had ze alle jeugdboeken in de bib van onze gemeente uitgelezen. Dat jaar was ook onze jongste geboren en toen we met de tent op reis waren in Frankrijk waren de namiddagen voorbehouden aan dutjes en uitrusten. We hadden onze tenten opgeslagen in Bretagne en we verkenden de buurt met de auto. Eén van de eerste dagen reden we op een hoge weg en in de diepte zag ik een echte vierkantshoeve. Een boerderij dus waarbij de gebouwen in een vierkant zijn gebouwd en die achteraan een grote poort heeft waardoor de landbouwvoertuigen naar het veld kunnen rijden. Die hoeve heeft zoveel indruk op mij gemaakt dat ik er een verhaal over wilde schrijven. En omdat we ’s middags toch niks anders te doen hadden dan te wachten tot de jongste wakker was, begon ik onder de luifel aan een gammele campingtafel aan ‘Kaat en het Geheim van de Ravenburcht’.
Eenmaal thuis liet het verhaal mij niet los en in mijn hoofd werkte ik er verder aan. In het vroege najaar van 1994 kocht ik op een computerbeurs vier niet-werkende laptops (het was al een tijdje een droom om een laptop te hebben maar die waren toen nog heel duur). Het waren vier Toshiba toestellen en volgens de verkoper kon ik er zeker nog één werkende van maken. De prijs was belachelijk laag en thuis begon ik die dingen uit elkaar te halen. Een boel gepruts en gepriegel later ben ik erin geslaagd om van vier wrakken drie werkende toestellen te maken. Twee verkocht ik (ik heb er dus winst op gemaakt) en de derde werd mijn eerste laptopje (toen nog uitgerust met DOS, dinosaurussen onder mijn lezers kennen dit nog wel).
Mijn eerste taak was om de geschreven tekst over te brengen in een tekstverwerker en vandaar schreef ik verder aan het verhaal. Negen maanden later was de eerste draft klaar. En nu? Ik liet de eerste twee hoofdstukken lezen aan een bevriend auteur en hij zag er wel wat in. Hij vond dan ook dat ik het manuscript moest insturen voor de Boekenuil, een schrijfwedstrijd voor eerstelingen die ondertussen niet meer bestaat. Wonder boven wonder haalde het manuscript de longlist. Ik dacht dat mijn broodje gebakken was. Maar helaas, er zat geen enkele uitgeverij op mijn schrijfkunsten te wachten.
In 2018 vonden mijn dochters dat het tijd werd om Kaat (zoals het boek thuis genoemd werd) van onder het stof te halen en het te moderniseren. Toen ik in 2019 de kans kreeg om twee manuscripten in te sturen naar Uitgeverij Hamley Books, kreeg ik tot mijn grote verbazing een aanbod voor Kaat (en niet voor het boek waarvan ik gehoopt had dat het goed genoeg was om uit te geven). Kaat werd het begin van een geweldig avontuur, ik leer nog elke dag bij en val nog regelmatig van de ene verbazing in de andere. Maar nooit had ik in 1994 kunnen vermoeden dat ik ooit de auteur zou zijn van drie uitgegeven jeugdthrillers, een boel kortverhalen en een aantal manuscripten die ondertussen bij de uitgeverij liggen te wachten.
Geef een reactie